dinsdag, januari 27

Decadent Dirt...

cigar Ik pakte altijd dingetjes van straat op. Zó spannend was dat. De wereld van mijn voetzolen moest een heel afwisselende zijn en daar wilde de rest van mijn turfhoge lijfje graag kennis mee maken. Mijn moeder keurde dat af en zei steevast van mijn vondsten: 'Doe weg! Dat is vies! Daar hebben de hondjes op gepiest!' Ik sneerde dan altijd: welke hondjes? Want niet alle hondjes piesen hetzelfde. Dacht ik.
Soms kwam ik thuis met een half afgezakt rokje (die droeg ik nog tot mijn 7e) met uitpuilende zakken vol stenen. Mijn moeder werd er wanhopig van. Ik kon nog lange tijd geen afstand doen van deze verslaving. Geen wonder dat ik later de meest talentvolle student qua veldwerk was, van het eerste jaar Geologie aan de faculteit Aardwetenschappen aan de UU.
Gisteravond heb ik weer iets vies gedaan.
Ik had me voorgenomen het komend half jaar geen overbodige uitgaven meer te doen. Dus: geen kleren, geen haarverf, geen zoetigheid en voorál geen sigaren. Vermoeid van mijn logeerpartij en lege maag sleepte ik mijn reistas naar de duistere Hoogvlietse bushokjes. Ik strompelde alle tijdstabellen af en moest concluderen dat de eerstvolgende pas over twintig minuten zou komen. Dat betekende lopen. Plots viel mijn oog op een sigaar. Midden op 't aanrijpad. Nog bijna niet gerookt. Er was een centimeter af zo schatte ik en hij was lekker dik (dus duur). Een vreemde gedachte kwam naar boven: zou ik hem pakken? Ik had wel vaker samen met anderen er eentje gedeeld, dat was niet vies, en deze zag er ook niet uit alsof de hondjes er al langs waren geweest. Ik rilde.
Achter mij schuifelden nog wat mensen rond die duidelijk twijfelden over het gaan lopen. Ik deed alsof ik wachtte - en dat was ook zo. Maar niet op de bus; ik wachtte tot zij veilig verwijderd waren. Dat lukte niet echt. Een deel bleef rondzwalken. Toen had ik er genoeg van en liep naar de sigaar. Ik gooide mijn reistas op de grond, haalde er mijn handschoenen uit ter rechtvaardiging (en afscherming), propte snel de sigaar in een zijvak en verliet de plek.
Thuis heb ik hem langzaam opgerookt.
ENG
I picked up things from the street. The world of my foot soles had to be very interesting and the rest of my peat-high body wanted to make sure. My mother used to say: 'Throw it away! That's dirty! The doggies have peed on it!' I would ask: which doggies? Because not all doggies pee the same, I was thinking. Sometimes I returned home with protruding pockets full of my stone addiction. No wonder that I became the most talented student with regard to field work, of the first year Geology sciences at the UU. Yesterday evening I did something dirty. I had planned to spend nothing on things I didn't really need. Therefore: no cigars. Tired of my stay in Amsterdam and empty stomach I dragged my hold-all-bag to the dark Hoogvlietian busstops. I passed all time tables and had to conclude the next would come no sooner than twenty minutes. That meant walking. Suddenly my eye fell on a cigar. In the middle of the bustrack. Almost unsmoked. About a centimetre was finished and he was nice and thick (therefore expensive). A strange idea came up: should I take it? I had shared cigars with others, which isn't dirty, and this one didn't look like it had already been visited by the doggies. I shivered. Behind me some doubting people shuffled. I pretended to be waiting - and that was true. But not for the bus; I waited until they would leave. That did not happen. I had enough of it and ran to the cigar. I threw my hold-all on the ground, obtained my gloves as justification (and cover), rapidly shoved the cigar in a pocket and left the spot. At home I have slowly smoked it until its very end.