zaterdag, januari 24

Twenty years ago (II)

doek Soms stopt mijn hoofd. Zomaar ineens. Dan dringt er de pijnscheut door me heen: 'ik ga ooit dood...!' Op andere momenten plots een minder zelfzuchtige flashback. Zoals gisteren.
Ik lag in bed, mijn draagbare radiootje op 1. Klaar te gaan slapen. En ineens herinnerde ik mij Björn weer. Dat gebeurt me af en toe. Zo ongeveer eens in de drie jaar. Vaak maar heel eventjes en heel zelden en heel verpletterend.
Björn en ik zaten samen een paar jaar lang in dezelfde klas. Hij was een ongelooflijk heftig jongetje. Altijd intens en ook altijd tegen de leraren ingaand. Hij had een woeste bos blonde krullen die nooit hetzelfde eruit zag. Hij had een ernstige blik. Ik herinner me hem steevast gefronst, met een diepe geul boven zijn neuswortel.

Björn had iets geks. Hij hoorde bij geen enkel groepje en hoorde niettemin bij iedereen. Schaapachtig en verbaasd keek ik naar zijn onaangepastheid die hem tóch nooit isoleerde. Hij verstond de kunst van het leven.
Ik was zelf een typisch outcast kindje. Altijd gepest en lelijk in mijn bibberende teruggetrokkenheid. Ik schaamde me om mijn bestaan en dat bleef lang zo voortduren. Als een hulpeloos en zielloos tandwieltje.
Op de basisschool was dat het duidelijkst. Ik voelde mij in schril contrast staan tot Björn die mij nooit zo rot behandelde als de anderen. Ik liep vaak met hem op naar school omdat hij 1 van de weinigen was die in mijn, wat verlopen, buurt woonde en dus wachtte hij mij op. Hij was altijd vreselijk nieuwsgierig en maakte mij aan het glimlachen als hij weer iets 'allemachtig spannend en gers' vond. Vreemd genoeg ben ik op hem nooit verliefd geweest. Voor ontelbaar veel andere jongetjes en meisjes viel ik juist als een blok, vooral de afstandelijke. Hij was teveel een bondgenoot denk ik, maar ook dat niet. Hij was gewoon niet in te delen.

Natuurlijk ben ik hem uit het oog verloren. Ik herinner mij nog wel hoe hij op de laatste schooldag van onze 'basisschool-carriere' voor de zoveelste maal nog even de hoofdmeester tartte. Björn was absoluut niet bang en vond dat hij gelijk mocht hebben, ondanks het directeurschap van zijn opponent. Alle leerlingen keken vol afgunst en stille vrees naar hun leeftijdgenootje. Maar ik vergat hem.

Tot jaren later. Ik was net twintig geworden en had ter gelegenheid daarvan een eigen TV toestel gekregen. Het was herfst en ik vroeg me af of ik ooit nog eens minder lelijk zou zijn. Ik las in Oorlog en Vrede van Tolstoi en het 8 uur journaal liep ten einde. "Dan volgt nu een politiebericht: De politie vraagt uw aandacht voor het volgende: in de avond van dinsdag is de eenentwintig jarige Björn V*** slachtoffer geworden van een roofoverval. Deze vond plaats tijdens een fietstocht over het ***pad. De beroofde werd met een mes neergestoken en is ter plekke overleden. Van de dader ontbreekt elk spoor. Verder zoekt de politie antwoorden op de volgende vragen: bevond u zich die avond in of nabij de omgeving van het ***pad? Heeft u iets verdachts opgemerkt deze betreffende avond? Neem dan zo snel mogelijk contact op met de politie van de gemeente ***. Deze is te bereiken op nummer:***, maar u kunt ook met uw plaatselijke politie bellen..." ik bleef ademloos.
Nee. Dat kon hem niet zijn.

Ze toonden de foto. Niet van het slachtoffer dat hij was geworden maar van hem, nog levend. Zo'n typisch vaal gekleurde, door familie geschoten foto toonde een ernstig kijkende jongen met wilde blonde haren. Hij keek strak de camera in, terwijl zijn arm losjes over een mountainbike hing. Zijn zwarte ogen fonkelden en zijn voorhoofd was gefronst, met een diepe geul boven zijn neuswortel.
Er was geen ontkennen meer aan.

Had hij zo heftig geleefd om al zijn energie in eenentwintig jaar te kunnen persen?

Zinloos.
We zijn tandwieltjes.