Wind wappert om mijn hoofd en mijn weinige haar wappert mee. Het is 29 augustus en ik verblijf in Egmond aan Zee. Het is de laatste dag en ik wil wel eens alleen zijn. Dus ga ik zonder anderen in mijn buurt uitwaaien en mijmeren op het strand en even later blauwbekkend van de kou rap een strandpaviljoen in. Er zitten vele anderen maar die ken ik niet dus ik voel me nog steeds lekker alleen.
"Wat een raar verschijnsel is dit toch eigenlijk" denk ik terwijl ik de kop warme chocolademelk aanpak, mij aangereikt door een serveerstertje dat zuur naar mijn hanekam kijkt.
Ik vind het vreemd dat het strand zoveel bezoekers trekt. Strikt gezien is het niets anders dan de overgang van het ene landschap naar het andere.
Bestaan er nog meer van dat soort toeristische trekplekken? Ik kan er geen meer bedenken. Nog nooit heb ik gehoord van friettenten die zich vestigen bij de overgang van kleigrond naar lössgrond. Of gadgetkraampjes gevestigd op de overgang van gele aarde naar wat minder gele aarde. Bij bosranden staan wel tenten, maar nooit eens een keertje bij de overgang van loofbos naar naaldbos.
Dat doet mij peinzen.
En ik was het niet vergeten: het is vandaag weer eens de 15e van de maand, dus tijd voor een gedicht:
DE GEWONE MENS
EN
DE GEVOELIGE MENS
Te Zandvoort
(fragment)
door J. van Oosterwijk Bruyn
1794-1876
(...)
DE GEWONE MENS
'k hoor dat men klaar met eten is,
dat maakt mij zeer verblijd,
't is heden vol aan de open dis,
de zeelucht geeft aptijt
de spijzen ons hier voorgezet,
zijn waarlijk goed van smaak,
puik zijn de kelder en het buffet;
de kok verstaat zijn zaak.
DE GEVOELIGE MENS
Ik wil in 's vissers huis zijn vangst en maaltijd delen;
Hij dist mij de aardvrucht voor, op 't zandig duin gepoot.
Geen vorstelijk gerecht kan meer mijn zinnen strelen,
Gulhartigheid geeft waarde aan 't aangeboden brood.
DE GEWONE MENS
't wordt laat - 'k heb van de knecht verstaan,
dat mij mijn rijtuig wacht.
de zon is reeds aan 't ondergaan;
de torenklok sloeg acht.
ik nam een dikke sluitjas mee,
en wel op goede grond;
de lucht is koortsig dicht aan zee,
en 's avonds ongezond.
DE GEVOELIGE MENS
Daar zinkt de zon in 't meer en kleurt de westerkimmen;
Terwijl ze een gloed van goud op golf en bergtop strooit.
Ik wil nog eens voor 't laatst het statig duin beklimmen.
'k Vergeet deez' dag vol weelde en zulk een avond nooit.
...