Altijd als ik een steentje langs het water zag liggen dacht ik aan hem. Hij maakte mooie dingen, maar wel dacht ik de laatste jaren dat hij een beetje getikt geworden was, met zijn geloof in ruimtewezens en reïncarnatie. Totdat ik mijn eerste vliegtuigvlucht ooit maakte, nu 6 jaar geleden.
Van Amsterdam naar Londen (de overstap die mij naar Boston zou leiden). Toen het toestel die dag opsteeg, omgeven door zonnestralen en een hel ochtendlicht, verscheen er een cirkelvormige regenboog onder mij op een onderlangs passerende wolk. De schaduw van het vliegtuig vloog er recht doorheen. "Dit wordt vast een bijzonder jaar" dacht ik. Nog geen kwartier later zag ik het silhouet van de Britse kust onder mij opdoemen. Hier en daar een wolkenflard en plots een perfect glinsterend zilverkleurig voorwerp, een cylinder. Het voorwerp vloog ook boven de wolken en moest ongeveer twee meter groot zijn. Het was kogelvormig en bewoog zich sneller voort dan het vliegtuig. Perplex volgde ik het met mijn neus tegen het raampje gedrukt, ogen als schoteltjes en verder niemand die het zag.
Ik geloof nog steeds niet in ruimtewezens. Ik weet simpelweg zeker dat ik gewoon een onverklaarbaar vliegend object heb gezien. Zonder te weten wat het was. Soms ben ik toch weer agnost. Maar als ik doodga, ga ik nergens heen, want ik geloof niks en ik weet niks. Bram Vermeulen maakt nu zijn eigen vlucht. Hij weet het nu.
...